Eerder schreef ik een blog over slapende dienstverbanden. Inmiddels heeft de Hoge Raad - naar aanleiding van prejudiciële vragen – antwoord gegeven op de vraag of het in stand houden van slapende dienstverbanden geoorloofd is.
Aanleiding prejudiciële vragen.
In april 2019 stapte een werknemer naar de rechter . Deze werknemer werkt ruim 30 jaar in een kalkzandsteenfabriek. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid ontvangt hij een WIA-uitkering, een IVA om precies te zijn. Er zijn namelijk geen mogelijkheden meer tot werkhervatting en men verwacht ook niet dat zijn belastbaarheid zal verbeteren.
De werkgever wil de arbeidsovereenkomst echter niet beëindigen omdat hij anders een transitievergoeding moet betalen en houdt het dienstverband “slapend”. De werknemer is het daar niet mee eens en start een procedure.
In die procedure stelt de werkgever zich kort gezegd op het standpunt dat er in het arbeidsrecht geen verplichting op werkgevers rust om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het in stand houden van slapende dienstverbanden getuigt volgens de werkgever bovendien niet van slecht werkgeverschap. Daarnaast meent de werkgever dat de transitievergoeding is bedoeld om de overstap naar ander werk te faciliteren en is het nog maar de vraag of de compensatieregeling in staat is om alle gevallen te compenseren.
De kantonrechter is van oordeel dat
‘gelet op de veelheid van zaken betreffende slapende dienstverbanden er een grote maatschappelijke behoefte bestaat aan een richtinggevend standpunt van de Hoge Raad zodat de werkgevers en de werknemers alsook de rechtspraktijk een handvat hebben bij de verdere afwikkeling van deze zaken’ en verzoekt de Hoge Raad antwoord te geven op een aantal prejudiciële vragen.
Welke vragen werden gesteld?
De kantonrechter vroeg de Hoge Raad aan te geven of én onder welke omstandigheden een “goed werkgever” akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om, onder betaling van de transitievergoeding, de arbeidsovereenkomst te beëindigen zodat een einde wordt gemaakt aan het slapende dienstverband.
Wat vindt de Hoge Raad ervan?
De Hoge Raad heeft –
na het advies van advocaat-generaal De Bock - op 8 november 2019 geoordeeld dat op grond van goed werkgeverschap de werkgever een dienstverband niet slapend mag houden om te voorkomen dat hij een transitievergoeding moet betalen. Dit betekent dat werkgevers verplicht zijn om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer een einde te maken aan het slapende dienstverband én een transitievergoeding moeten betalen. Deze verplichting rust niet op de werkgever indien hij gerechtvaardigde belangen heeft om de werknemer in dienst te houden. Gedacht kan worden aan een werknemer die nog reële re-integratiemogelijkheden heeft.
Conclusie?
De antwoorden van de Hoge Raad zijn mijns inziens vrij duidelijk en bieden voldoende handvatten voor de kantonrechter in Limburg (en uiteraard ook voor de rest van de rechtspraktijk).
Bent u werkgever en vraagt u zich af of u gerechtvaardigde belangen heeft om het dienstverband slapend te houden, neem dan contact op met
mr. S.R. Nahar.
Bent u (een langdurig arbeidsongeschikte) werknemer en weigert uw werkgever het slapende dienstverband te beëindigen? Ook dan kunt u contact opnemen met
mr. S.R. Nahar.